Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft beroep en hoger beroep ingesteld inzake de aanslag IB/PVV 2018.

In geschil is of de afschaffing van de mogelijkheid tot aftrek van juridische kosten die zijn gemaakt voor een arbeidsconflict met de invoering van de Wet IB 2001 alsmede de box 3-heffing op basis van een forfaitair rendement, zowel in combinatie als afzonderlijk, in strijd zijn met het Unierecht dan wel met het EVRM of artikel 1 EP.

X claimt in casu een compensatie voor een bedrag van € 83.728 in verband met de afschaffing van de aftrek van juridische kosten voor een arbeidsconflict en de introductie van de box 3-heffing op basis van een forfaitair rendement.

Het gesloten stelsel van rechtsbescherming brengt mee dat Hof Den Haag, anders dan X betoogt, niet toekomt aan de beoordeling van aanslagen die zijn opgelegd voor de jaren voorafgaand aan 2018.

Omdat X in 2018 geen juridische kosten heeft gemaakt in verband met een arbeidsconflict, komt het Hof voorts niet toe aan de beoordeling van de stelling daarover.

Ten aanzien van de box 3-heffing is geen beroep mogelijk op bepalingen uit het VEU, VWEU en het Handvest omdat sprake is van een zuiver nationale situatie.

Het aan X geboden rechtsherstel ten aanzien van de box 3-heffing is onvoldoende. De heffing volgens de Wet rechtsherstel box 3 leidt nog steeds tot een buitenproportionele heffing die in strijd is met artikel 1 EP in verbinding met artikel 14 EVRM. Het Hof biedt rechtsherstel door de aanslag te verminderen, uitgaande van het werkelijk behaalde rendement. Er is geen sprake van een individuele en buitensporige last.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
4 oktober 2023
Rolnummer
23/00105
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2035
NLF-nummer
NLF 2023/2479
Aflevering
2 november 2023
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina