Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in Duitsland een personenauto gekocht. De auto is op 13 augustus 2018 voor het eerst toegelaten op de openbare weg. De auto is op 7 januari 2019 door de RDW gekeurd. Daarbij is een kilometerstand van 6 uitgelezen.

X heeft in januari 2019 aangifte BPM gedaan en het voertuig daarbij aangegeven als gebruikt in verband met transportschade. Hij heeft een vermindering toegepast. Volgens de Inspecteur is sprake van een ‘nieuw en ongebruikt’ voertuig. Hij heeft € 3.747 BPM nageheven.

Rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van X gegrond verklaard, de zaak teruggewezen en een immateriële schadevergoeding toegekend. Zowel X als de Inspecteur hebben hoger beroep ingesteld.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de auto niet kan worden aangemerkt als een ‘gebruikte personenauto’ in de zin van artikel van artikel 10, lid 1, Wet BPM, zodat met betrekking tot de berekening van de voor de registratie van de auto verschuldigde BPM geen vermindering als aldaar bedoeld in aanmerking kan worden genomen. De Rechtbank had de zaak niet moeten terugwijzen, doch had zelf in de zaak moeten voorzien.

Het hoger beroep van de Inspecteur is in zoverre gegrond.

Het hoger beroep van X is – alleen – gegrond voor zover het zich richt tegen de door de Rechtbank in aanmerking genomen puntwaarde bij de berekening van de aan X toegekende proceskostenvergoeding.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
27 augustus 2024
Rolnummer
22/702; 22/703
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:5495
NLF-nummer
NLF 2024/2026
Aflevering
10 september 2024
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina