Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak gaat over een kostenbeschikking en een dwangsombesluit ten aanzien van een aanslag vpb 2008 die buiten invordering is gesteld.

Hof Amsterdam stelt vast dat de rechtsvordering tot betaling van de aanslag en de daarop verschenen kosten op 19 juli 2016 is verjaard.

Het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar is volgens het Hof van meet af aan niet-ontvankelijk geweest. X heeft misbruik gemaakt van het recht om beroep in te stellen, zoals de Ontvanger in wezen heeft aangevoerd. Er bestaat niet de minste aanwijzing dat het oogmerk (ook) is geweest werkelijk de kostenbeschikking aan te vechten. Daarbij heeft X ook allang geen belang meer. Deze conclusie past bovendien in het beeld van het handelen van de gemachtigde dat naar voren komt uit uitspraken in andere procedures die hij heeft gevoerd.

Bij misbruik van het recht om beroep in te stellen past een niet-ontvankelijkverklaring. Het Hof houdt het in dit geval echter bij een ongegrondverklaring, althans voor zover het beroep betrekking heeft op de alsnog gedane uitspraak op bezwaar en het dwangsombesluit. X krijgt door een niet-ontvankelijkverklaring immers alleen maar een (extra) potentieel belang bij het instellen van beroep in cassatie, terwijl het beroep hoe dan ook ongegrond is.

Het voorgaande brengt mee dat Rechtbank Noord-Holland onterecht een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn heeft toegekend (van € 8.485,71).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
16 april 2024
Rolnummer
22/440
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1385
NLF-nummer
NLF 2024/1266
Aflevering
28 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina