Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is eigenaar van een woning. Zij heeft beroep (ongegrond) en hoger beroep ingesteld inzake een aanslag waterschapsbelastingen 2020.

Hof Amsterdam bevestigt het oordeel van Rechtbank Amsterdam dat geen sprake is van overschrijding van de opbrengstlimiet. De aanslag blijft in stand. Ook bevestigt het Hof het oordeel van de Rechtbank dat terecht slechts één dwangsom is verbeurd.

De klacht over het niet toekennen door de Rechtbank van een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de beroepsfase, slaagt wel.

Het Hof ziet aanleiding het tarief van € 500 per half jaar in deze zaak te matigen tot € 50 per half jaar. De redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden met ruim twee maanden. Daarmee correspondeert een schadevergoeding van € 50.

De gemachtigde in deze procedure woont samen met X en voert een gezamenlijke huishouding met haar. De gemachtigde is van beroep fiscaal jurist, gespecialiseerd op het gebied van de lokale heffingen. Aan de gemachtigde is een volmacht verleend waarin is vastgelegd dat alle vergoedingen die uit de procedure volgen aan hem toekomen.

Ondanks dat de gemachtigde tot het huishouden van X behoort, ziet het Hof in het onderhavige geval geen aanleiding om af te zien van het toekennen van een vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
20 juni 2024
Rolnummer
22/2434
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1947
NLF-nummer
NLF 2024/1785
Aflevering
30 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina