Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is bij het begin van het kalenderjaar 2021 huurder van een onroerende zaak in een winkelcentrum. X exploiteert in de onroerende zaak een kledingwinkel van een landelijke keten. Aan het begin van het kalenderjaar is de winkel gesloten als gevolg van de aangekondigde lockdown in verband met de coronapandemie. X heeft in die periode ook geen personeel in de winkel beschikbaar laten zijn voor het ophalen van pakjes.

In geschil is of X aan het begin van het belastingjaar 2021 het gebruik van de onroerende zaak heeft als bedoeld in artikel 220, aanhef en onderdeel a, Gemw.

X heeft de onroerende zaak steeds bewust voor zichzelf ter beschikking gehouden met de intentie haar weer te exploiteren als kledingwinkel zodra dit was toegestaan. Niet in geschil is dat dit na de gedeeltelijke dan wel gehele opheffing van de coronabeperkingen ook is gebeurd. X heeft de onroerende zaak dus, zij het beperkt, metterdaad gebezigd ter bevrediging van haar behoeften. Onder die omstandigheden is sprake van gebruik in de zin van artikel 220, aanhef en onderdeel a, Gemw, oordeelt Hof Den Haag.

De Heffingsambtenaar heeft aan X terecht een aanslag OZB gebruiker opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
23 juli 2024
Rolnummer
22/1292
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1385
NLF-nummer
NLF 2024/1958
Aflevering
27 augustus 2024
bwbr0005416&artikel=220,bwbr0005416&artikel=220

Naar de bovenkant van de pagina