Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in maart 2008 een nieuwbouw appartement gekocht dat omstreeks 8 oktober 2009 is opgeleverd. X heeft het appartement tot zijn ondernemingsvermogen gerekend en de omzetbelasting die aan hem in 2008 en 2009 ter zake van de bouw in rekening is gebracht op zijn aangiften teruggevraagd.

Volgens de Inspecteur is het appartement nooit zakelijk gebruikt. Daarom heeft hij – onder meer – de voorbelasting op de bouw die kon worden toegerekend aan de jaren 2014 tot en met 2018 herzien op de voet van artikel 13, lid 2, Uitv.besch. OB 1968 en nageheven.

Volgens Hof Den Haag faalt het beroep van X op het vertrouwensbeginsel voor alle jaren. Anders dan Rechtbank Den Haag is het Hof van oordeel dat X aan een vorige procedure niet het vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat de Inspecteur geen naheffingsaanslag meer zou opleggen voor de verschuldigde belasting ter zake van de herziening over het jaar 2014. De Inspecteur heeft de omzetbelasting over de jaren 2014 tot en met 2018 terecht herzien.

X heeft over het vierde kwartaal 2016 verlegde omzet aangegeven om een betalingskenmerk te krijgen. De Inspecteur heeft ten onrechte omzetbelasting nageheven over deze aangegeven verlegde omzet van in casu € 13.418, oordeelt het Hof.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014-2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
19 oktober 2023
Rolnummer
21/00563; 21/00564; 21/00565
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2083
NLF-nummer
NLF 2023/2769
Aflevering
7 december 2023
bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002634&artikel=13&lid=2,bwbr0002634&artikel=13&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid